Belanghebbende, mevrouw X, doet in 2013 giften aan buitenlandse instellingen, waaronder een instelling in België. Deze instellingen hebben niet de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) en zijn ook geen steunstichting of sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Vanaf 2016 heeft de Belgische instelling wel de ANBI-status. In geschil is of de inspecteur de aftrek in 2013 terecht heeft geweigerd. Volgens X hebben de buitenlandse instellingen dezelfde centrale aansturing als de binnenlandse instellingen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de buitenlandse instellingen een ANBI-verzoek hadden kunnen indienen. Dat zij dit niet hebben gedaan, kan de inspecteur niet worden tegengeworpen. Het maakt niet uit dat de Belgische instelling vanaf 2016 wel de ANBI-status heeft. Er is een objectieve en redelijke rechtvaardiging om de aftrek te weigeren, tenzij het gaat om onderscheid op basis van aangeboren kenmerken van een persoon, zoals geslacht, ras en etnische afkomst en de keuze van de wetgever evident van redelijke grond ontbloot is (vgl. HR 22 november 2013, nr. 13/01154 , V-N 2013/59.21). De eis dat een buitenlandse instelling de ANBI-status moet hebben, is redelijk. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32