Hof Amsterdam oordeelt dat uitsluitend het relatief competente hof bevoegd is de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank omtrent het op grond van art. 26 AWR genomen besluit te behandelen. Het is niet mogelijk om nieuwe WOZ-beschikkingen 2015 te nemen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X3, X4 en X5 zijn erfpachters van een woning in de gemeente Amsterdam. In 2017 voert de gemeente de zogenaamde 'overstapregeling' in. Kernpunt hiervan is dat de erfpachtcanon eeuwigdurend wordt vastgesteld, maar dat deze wel kan worden afgekocht. Erfpachters kunnen ook opteren voor het oude canonsysteem. Bij de berekening van de eeuwigdurende canon en de afkoop is de WOZ-waarde op de peildata 1 januari 2014 of 1 januari 2015 beslissend. X3, X4 en X5 vragen daarom nieuwe WOZ-beschikkingen over 2015 aan, zodat zij die alsnog kunnen aanvechten. Volgens de heffingsambtenaar zijn de bezwaren van X3, X4 en X5 tegen de weigering om de WOZ-beschikkingen te verstrekken niet-ontvankelijk omdat het niet mogelijk is om nieuwe WOZ-beschikkingen te nemen. Rechtbank Amsterdam stelt de heffingsambtenaar in het gelijk omdat zijn weigering geen voor bezwaar vatbare beschikking is. X3, X4 en X5 stellen in hoger beroep primair dat de zaken moeten worden doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).
Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2019/1740) oordeelt dat uitsluitend het relatief competente hof (belastingkamer) bevoegd is de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank omtrent het op grond van art. 26 AWR genomen besluit te behandelen. X3, X4 en X5 stellen vergeefs dat de heffingsambtenaar alsnog enige beleidsstukken met betrekking tot de overstapregeling moet overleggen. In geschil is namelijk uitsluitend of X3, X4 en X5 de eerder vastgestelde WOZ-beschikkingen alsnog kunnen aanvechten, waartoe deze beleidsstukken niet relevant zijn. X3, X4 en X5 beroepen zich ook vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. In slechts een beperkt aantal gevallen is namelijk door de heffingsambtenaar per abuis een voor bezwaar vatbare beschikking afgegeven. De beroepen van X3, X4 en X5 zijn ook voor het overige ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Wet waardering onroerende zaken 26
Wet waardering onroerende zaken 22
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 23 april