X is mede-eigenaar van een loonbedrijf en een veehouderijbedrijf. Deze bedrijven exploiteert hij vanaf 1 november 2008 samen met zijn echtgenote in de vorm van een vennootschap onder firma. Tot het ondernemingsvermogen behoort een personenauto. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X niet kan aantonen dat er minder dan 500 kilometer per jaar privé met de auto is gereden. De inspecteur legt X de in geschil zijnde navorderingsaanslagen IB/PVV op over de jaren 2006 t/m 2008.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het feit dat een auto zo vies is dat deze in wezen niet geschikt is voor privégebruik niet relevant is voor de hoogte van de bijtelling. Dat in de auto specifiek voor het loonbedrijf bestemde goederen, waaronder brandstoffen en machines, worden vervoerd, is evenmin van belang. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de auto door aard of inrichting niet uitsluitend noch nagenoeg uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen. X die geen rittenadministratie heeft bijgehouden, heeft niet op een andere manier aangetoond dat de auto minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. De navorderingsaanslagen kunnen op grond van het voorgaande in stand blijven. De rechtbank vernietigt wel de vergrijpboeten omdat X mocht vertrouwen op de kennis van zijn adviseur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.20
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 28 februari