Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de woningen, hoewel ze niet in appartementsrechten zijn gesplitst, voor de Wet WOZ gewaardeerd moeten worden op basis van de fictie dat ze afzonderlijk kunnen worden verkocht.

X is eigenaar van een drietal woningen in een pand in de gemeente Haarlem. Het pand is niet gesplitst in appartementsrechten. In geschil is de WOZ-waarde van de drie woningen.

Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de woningen, hoewel ze niet in appartementsrechten zijn gesplitst, voor de Wet WOZ gewaardeerd moeten worden op basis van de fictie dat ze afzonderlijk kunnen worden verkocht. De WOZ-waarde kan worden vastgesteld op basis van vergelijking met verkopen van woningen die wel juridisch zijn gesplitst. De heffingsambtenaar heeft met het door hem overgelegde taxatierapport aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Hij heeft aannemelijk gemaakt dat hij bij de waardevaststelling in voldoende mate rekening heeft gehouden met de verschillen in onderhoudstoestand van de woningen en die van de vergelijkingsobjecten. In aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen, oordeelt het hof nog dat de stelling van X dat er sprake is van toenemende criminaliteit in de omgeving van de woningen te onbepaald is om te kunnen leiden tot verlaging van de waarde. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 2 januari

74

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen