In september 2009 houdt de Belastingdienst bij belanghebbende, X, een boekenonderzoek voor zowel de omzetbelasting als de inkomstenbelasting. In een verslag van het boekonderzoek kondigt de Belastingdienst navorderingsaanslagen inkomstenbelasting aan en een naheffingsaanslag omzetbelasting. De gemachtigde van X reageert op het verslag en verzoekt om vermindering van de aanslagen. De Belastingdienst neemt deze reactie in behandeling als bezwaarschrift tegen de aanslagen die op dat moment al zijn ingevoerd in de systemen van de Belastingdienst. De Belastingdienst verklaart het bezwaar gegrond en kent een kostenvergoeding toe van € 163,50 (€ 218 x 1 proceshandeling x wegingsfactor 0,5 x 1,5 wegens samenhang). Wegens samenhang met drie andere bezwaren kent de inspecteur een kwart toe voor de onderhavige zaak, te weten € 40,86. In geschil is of de inspecteur de kostenvergoeding voor de behandeling in bezwaar voldoende heeft gematigd.
Hof 's-Gravenhage oordeelt dat een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting vanwege de andere juridische grondslag geen nagenoeg identieke besluiten zijn in de zin van artikel 3 lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit is niet anders indien aan die besluiten geheel of gedeeltelijk dezelfde feiten ten grondslag liggen. Terecht heeft de rechtbank de matiging van de kostenvergoeding wegens samenhang ongedaan gemaakt. Wel heeft de rechtbank de wegingsfactor voor de bezwaarfase ten onrechte verhoogd van 0,5 tot 1. Conclusie is dat X voor de bezwaarfase recht heeft op een vergoeding van € 109 (€ 218 x 1 proceshandeling x 0,5 gewicht van de zaak).