Eiseres, X, parkeert haar auto op een parkeerplaats in de gemeente Leiden waar parkeerbelasting moet worden betaald. X heeft geen parkeerkaartje gekocht. De parkeercontroleur constateert bij een controle via zijn handterminal dat op het kenteken een parkeervergunning is afgegeven en betaald. Hij legt toch een naheffingsaanslag parkeerbelasting op omdat in strijd met de voorwaarden de vergunning niet in de auto aanwezig is.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat een parkeercontroleur die met zijn handterminal vaststelt dat een parkeervergunning is betaald en afgegeven geen naheffingsaanslag mag opleggen. De rechtbank realiseert zich dat uit HR 17 december 1997, nr. 32 834, V-N 1998/5.24 volgt dat geen sprake is van parkeren met een vergunning indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden. Sinds dit arrest heeft de techniek zich echter verder ontwikkeld, zo overweegt de rechtbank. In dit geval staat vast dat de controleur door invoering van het kenteken in zijn handterminal onmiddellijk wist dat voor de auto van X een vergunning was afgegeven en betaald. Dit kan volgens de rechtbank worden gelijkgesteld aan de vaststelling die is gebaseerd op een visuele waarneming van de controleur van een achter de voorruit geplaatste geldige vergunning (vgl. Hof 's-Gravenhage 13 november 2009, nr. 09/00044, LJN: BL3550). De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage