Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X aannemelijk moet maken dat haar werkzaamheden niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn (de activiteitentoets), dan wel dat het niet ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan (de gebruikelijkheidstoets).

Belanghebbende, mevrouw X, is gehuwd met de heer F die huisarts is. Sinds 1 januari 2004 runnen ze samen in maatschapverband een huisartsenpraktijk. X heeft een winstaandeel van 30% en F van 70%. Tot en met 2006 werkt X als fysiotherapeute in Duitsland. Vanaf november 2006 werkt X volledig voor de maatschap. Na een boekenonderzoek is in geschil of X in 2005 voldoet aan het urencriterium en zodoende recht heeft op de ondernemersfaciliteiten. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X er geen recht op heeft. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X aannemelijk moet maken dat haar werkzaamheden niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn (de activiteitentoets), dan wel dat het niet ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan (de gebruikelijkheidstoets). Zowel met betrekking tot de activiteitentoets als de gebruikelijkheidstoets slaagt X niet in dat bewijs. Het maakt niet uit dat X van 2004 tot 2007 met succes de opleiding tot doktersassistente heeft gevolgd en dat zij inmiddels gediplomeerd praktijkondersteuner is. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

8

Gerelateerde artikelen