Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur het bezwaar van X terecht wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het bezwaar van X kon haar niet in een betere positie brengen met betrekking tot de bestreden besluiten.

Belanghebbende, X, is een stichting. Zij is het niet eens met de beslissing van de inspecteur om haar bezwaar tegen de aanslag vennootschapsbelasting en verliesvaststellingsbeschikking niet-ontvankelijk te verklaren.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur het bezwaar terecht wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk heeft verklaard. De aanslag vennootschapsbelasting 2010 en de verliesvaststellingsbeschikking over dat jaar zijn vastgesteld naar aanleiding van en in overeenstemming met de aangifte van X. De aanslag is nihil en zou nihil zijn gebleven indien de inspecteur tegemoet zou zijn gekomen aan het verzoek van X om de afwaardering van € 13.030.607 ongedaan te maken en de als gevolg daarvan ontstane fiscale winst toe te voegen aan de herbestedingsreserve als bedoeld in art. 12 Wet VPB 1969. Het vastgestelde verlies is € 7.854.985 en wordt nihil bij een gegrond bezwaar. X voert aan dat haar belang is gelegen in het verkleinen van het risico op verliesverdamping, omdat zij bij een gegrond bezwaar geen verlies lijdt over boekjaar 2010 en daardoor minder met eventueel te behalen toekomstige winsten te verrekenen verliezen heeft. De rechtbank begrijpt dat dit in bepaalde situaties voor X mogelijk van belang kan zijn, maar is van oordeel dat de door X gewenste wijziging X niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot de onderhavige bestreden besluiten. Voor 2010 kon het bezwaar van X haar niet in een betere positie brengen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 12

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 27 oktober

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen