E bv verhuurt een diepvriesdistributiecentrum aan F bv voor € 165.000 per kwartaal. Belanghebbende, X bv, een bank, E b en F bv sluiten een overeenkomst met betrekking tot het bedrijfspand. Eind 2001 levert E bv het pand aan X bv, en verhuurt X bv het voor € 175.000 per kwartaal aan F bv. X bv betaalt € 8 mln aan E bv. In de akte van levering is ook een ontbindende voorwaarde met een terugkoopoptie opgenomen. Na 10 jaren kan E bv het pand namelijk voor € 4,8 mln terugkopen. Eind 2011 maakt E bv kenbaar dat zij gebruik wil maken van de koopoptie. Begin 2012 verzoekt X bv om teruggaaf van de in 2001 afgedragen overdrachtsbelasting in verband met herstel in de toestand van vóór de verkrijging ex art. 19 WBR. De inspecteur is van mening dat er geen sprake is van herstel in de oude toestand, en wijst het verzoek af.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de onderhavige sale and lease back constructie geen ontbindende voorwaarde inhoudt. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van objectieve onzekerheid over een gebeurtenis die zich nog niet heeft voorgedaan en waarvan bij het sluiten van de overeenkomst ook niet vast stond of deze zich zou voordoen. De rechtbank wijst er hierbij op dat de constructie is opgetuigd waarbij is uitgegaan van teruglevering na tien jaar, zonder dat overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn. In deze constructie is volgens de rechtbank de vraag of de koopovereenkomst ontbonden wordt niet afhankelijk van een objectief onzekere factor, maar van de wil van partijen. Er is volgens de rechtbank dan geen sprake van een ontbindende voorwaarde als vereist in art. 19 WBR. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 27 oktober