In 2006 komt erflater te overlijden. Zijn echtgenote en de vier kinderen zijn erfgenamen. Belanghebbende, X, één van de kinderen die van beroep belastingadviseur is, wordt benoemd tot executeur-testamentair. De inspecteur verhoogt de in de aangifte successierecht opgegeven waarde van het woonhuis en bankrekening. X maakt bezwaar tegen de aanslag successierecht. In geschil is of X na de vermindering van de aanslag recht heeft op een vergoeding van de bezwaarkosten. Rechtbank 's-Gravenhage beantwoordt deze vraag ontkennend omdat X zelf bezwaar heeft ingediend.
Hof 's-Gravenhage oordeelt dat X geen recht heeft op een vergoeding van de bezwaarkosten omdat hij zelf degene is die het bezwaarschrift heeft opgesteld. Van door een derde verleende rechtsbijstand is dus geen sprake. Het hof stemt verder in met de beslissing van de rechtbank om het uitstelverzoek van de gemachtigde van X niet te honoreren. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat de rechtbank de zittingsdatum in overleg met de gemachtigde heeft vastgesteld. Verder is van belang dat de gemachtigde in de voorfase vele malen uitstel heeft gevraagd voor respectievelijk het doen van aangifte en het verstrekken van inlichtingen. Hetgeen X heeft gesteld is van onvoldoende zwaarwegend belang om het uitstelverzoek toch te honoreren. Het hof verwerpt verder het standpunt van X dat de inspecteur bestraft moet worden met een boete wegens het opzettelijk opleggen van een onjuiste aanslag, en door middel van het a-contrario toepassen van art. 67e AWR. Het hof verklaart zowel het principale hoger beroep van X als het incidentele hoger beroep van de inspecteur ongegrond.