Belanghebbende, X bv, koopt in 2010 een sporthal/horecagelegenheid met ondergrond van B en C. In de koopovereenkomst is opgenomen dat B en C er voor moeten zorgen dat uiterlijk op 1 juni 2015 een definitieve bouwvergunning is afgegeven, op grond waarvan een appartementencomplex kan worden gebouwd op de gekochte onroerende zaak. Eind 2012 wordt duidelijk dat de vereiste bouwvergunning niet tijdig zal worden afgegeven. X bv verkoopt de onroerende zaak daarom weer terug aan B en C en verzoekt om teruggaaf van de betaalde overdrachtsbelasting. De inspecteur is van mening dat er sprake is van een sale and lease-back transactie, en weigert de overdrachtsbelasting terug te betalen. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv recht heeft op teruggaaf van de overdrachtsbelasting. Volgens de rechtbank is namelijk voldaan aan de voorwaarden van art. 19 WBR en is er geen sprake van een sale and lease-back transactie. Volgens de rechtbank is de ontbindende voorwaarde vervuld en is de toestand van vóór de verkrijging zowel feitelijk als rechtens hersteld. Het gelijk is aan X bv.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 24 november 2015, 14/01278, V-N 2016/6.1.4) oordeelt dat er geen sprake is van een overeenkomst onder ontbindende voorwaarde. Het hof overweegt daarbij dat er geen pogingen zijn gedaan om de bouwvergunning te realiseren, en dat X bv niets kan verklaren over een concrete invulling van de bouwplannen betreffende het appartementencomplex. X bv, B en C hebben volgens het hof nimmer de intentie gehad om de bouwvergunning te realiseren, zodat er geen recht op teruggaaf van de overdrachtsbelasting bestaat. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 19