Belanghebbende, X, is een ondernemer die zich bezig houdt met de verkoop van mobiele telefoons en het bemiddelen bij het afsluiten van telefoonabonnementen. Na een boekenonderzoek legt de inspecteur X navorderingsaanslagen IB en een naheffingsaanslag OB met vergrijpboeten op voor onder meer betalingen aan derden in de vorm van zogenaamde cashbacks. Als X in beroep gaat, vermindert de rechtbank alleen de vergrijpboeten.
Hof Den Haag oordeelt net zoals de rechtbank dat de inspecteur terecht de boekhouding van X heeft verworpen en de bewijslast heeft omgekeerd. Het hof oordeelt echter anders dan de rechtbank dat er geen sprake is van een redelijke schatting van inkomen en omzet. De inspecteur heeft onvoldoende weersproken de verklaringen van X: dat hij de contant opgenomen bedragen uitsluitend zakelijk heeft aangewend om leveranciers te betalen en kortingen aan afnemers te verlenen, dat zijn marge bij een abonnement van € 450 ongeveer € 10 bedraagt, en dat de door de inspecteur toegepaste brutowinstmarge van 20% te hoog is. Volgens X is de marge te hoog gelet op de beperkte ruimte binnen zijn winkelpand en de onvoordelige locatie, en gelet op het feit dat hij wegens langdurige werkzaamheden in zijn straat zijn ondernemersactiviteiten vanaf 2006 heeft omgevormd tot een groothandel in mobiele telefoons. Voor de schatting in goede justitie gaat het hof uit van een compromisvoorstel van de inspecteur aan X, omdat de inhoud van het voorstel meer in verhouding staat tot de aard, omvang en locatie van de onderneming van X en meer recht doet aan de hiervoor beschreven omstandigheden. Tot slot oordeelt het hof dat de vergrijpboeten verminderd moeten worden naar 25%. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 52
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 27e
Wet op de omzetbelasting 1968 67f
Wet op de omzetbelasting 1968 15