X doet BPM-maandaangiften voor elf auto's. In geschil is of teveel BPM is voldaan en in het bijzonder of in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden en welke tarieven moeten worden toegepast. Vanwege de coronacrisis wil de inspecteur de hoorzittingen 'op afstand' houden en met de gemachtigde van X wekelijks minimaal 150 auto's digitaal afwerken. Dit voorstel is afgewezen, omdat volgens de gemachtigde slechts maximaal 20 tot 25 per week haalbaar is.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat als de gemachtigde van X stelselmatig meer dan vijftig bezwaren per week indient, de gemachtigde er dan ook voor moet zorgen dat zijn bedrijfsvoering daarop is afgestemd. Het niet doorgaan van de hoorgesprekken komt voor rekening en risico van X, zodat de hoorplicht niet is geschonden. Voor drie auto's is het beroep gegrond. Voor twee is ambtshalve het voorgaande tarief (art. 16a) toegepast. De inspecteur had de bezwaren gegrond moeten verklaren, in plaats van separate besluiten tot ambtshalve vermindering nemen waartegen geen rechtsmiddel kan worden aangewend. Daarnaast wordt voor één auto alsnog het tarief van 2009 (art. 10b) toegepast. X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn één immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 9 december