X is het niet eens met aanslagen afvalstoffenheffing 2010 t/m 2013 van de gemeente Duiven.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gronden van X niet kunnen leiden tot het oordeel dat de opbrengstlimiet is overschreden bij de afvalstoffenheffing van de gemeente Duiven. De omstandigheid dat de daadwerkelijk gemaakte kosten jaarlijks steeds lager liggen dan de geraamde kosten, maakt de ramingen nog niet onredelijk. De gemeente heeft onweersproken gesteld dat op het moment dat de begroting wordt opgemaakt er nog veel onzekerheid bestaat over de meest recente ontwikkelingen in het afvalaanbod in de gemeente. Het kan de gemeente dan niet worden tegengeworpen, aldus de rechtbank, dat zij voorzichtigheid betracht bij het ramen van de hoeveelheid afval, met name niet indien nieuw gemeentelijke beleid is ingezet om afvalstromen verder gescheiden in te zamelen. De ramingen van de gemeente zijn niet onredelijk. Verder oordeelt de rechtbank dat de gemeente het overschot op de afvalstoffenheffing mocht toevoegen aan de algemene reserves. Hoewel het beroep ongegrond is, heeft X wel recht op een schadevergoeding van € 1000 wegens overschrijding van de redelijke termijn. Laatstgenoemde termijn wordt in dit geval wel verlengd in verband met de langere beslistermijn voor gemeenten (art. 236 lid 2 Gemeentewet), met de termijn waarvoor door X is ingestemd met aanhouding van de zaak en in verband met de proceshouding van X.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Gelderland