Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente Rotterdam precariobelasting mag heffen voor het hebben van gasleidingen in, op of boven gemeentegrond, die dienen voor commerciële afnemers. Er is geen sprake van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel omdat de gemeente niet heft voor gasleidingen voor transport aan niet-commerciële afnemers.

De gemeente Rotterdam mag op grond van haar Verordening precariobelasting heffen voor het hebben van gasleidingen in, op of boven gemeentegrond. De gemeente sluit met X NV een vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomst staat dat de gemeente geen aanslag precariobelasting oplegt voor gasleidingen die zien op transport van gas aan niet-commerciële afnemers. Y is het hier niet mee eens en vindt dat sprake is begunstigend beleid, waardoor sprake is van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel. De gemeente had een vrijstelling moeten opnemen in de Verordening.

Hof Den Haag oordeelt allereerst dat er geen sprake is van gelijke gevallen. Y levert namelijk alleen aan commerciële afnemers. Daarnaast is geen sprake van begunstigend beleid. Op basis van de Verordening kan namelijk precariobelasting worden geheven. Echter op basis van de Vaststellingsovereenkomst oefent de gemeente deze bevoegdheid niet uit voor transport van gas aan niet-commerciële afnemers. Dit vormt geen gedoogplicht dan wel keuzemogelijkheid om alsnog te heffen. Ook is geen sprake van beleid, omdat de afspraak met X NV een incidenteel geval betreft. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 24 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen