Rechtbank Gelderland oordeelt dat de bv geen materiële onderneming drijft omdat de erven van mevrouw A niet aannemelijk maken dat hun arbeid méér omvat dan wat gebruikelijk is voor normaal actief vermogensbeheer. Zo verrichten zij niet zelf het (groot) onderhoud of ander onderhoud- of installatiewerk.
Mevrouw A overlijdt in 2013. De erfgenamen zijn haar echtgenoot, de heer X, en hnn twee kinderen (B en C). Tot de nalatenschap behoort onder meer een in gemeenschap met X gehouden 76,5%-belang in de certificaten in F bv. B en C bezitten samen de overige certificaten. Een dochter-bv van F bv, G bv, bezit 21 onroerende zaken, zowel woningen als bedrijfspanden, die grotendeels worden verhuurd. Op basis van een arbeidsovereenkomst werken B en C 20 uur per week voor G bv. In geschil is of in de aangifte erfbelasting terecht is een beroep is gedaan op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).
Rechtbank Gelderland oordeelt dat G bv geen materiële onderneming drijft omdat X, B en C niet aannemelijk maken dat hun arbeid méér omvat dan wat gebruikelijk is voor normaal actief vermogensbeheer. Zo verrichten zij niet zelf het (groot) onderhoud of ander onderhoud- of installatiewerk. Voor één pand is vanaf 2012 wel meer normaal actief vermogensbeheer verricht, maar dit was niet binnen één jaar vóór het overlijden van A. De kwaliteit van de ondernemerskwaliteiten van X, B en C kan voorts in het midden blijven. Hen beroepen zijn ongegrond.
Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 juli