Rechtbank-Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting terecht is omdat mevrouw X niet aannemelijk maakt dat de auto haar op een later moment dan 3 september 2013 feitelijk ter beschikking in Nederland heeft gestaan.

Mevrouw X is geboren in 1959 en woont sindsdien onafgebroken in Nederland. Op 24 november 2016 wordt bij een controle geconstateerd dat X met een personenauto met Duitse kenteken hier gebruik van de weg maakt. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 3 september 2013 tot en met 24 november 2016, alsmede de 100% verzuimboete van € 2951. Volgens X had zij de auto die dag slechts eenmalig geleend.

Rechtbank-Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is omdat X niet aannemelijk maakt dat de auto haar op een later moment dan 3 september 2013 feitelijk ter beschikking in Nederland heeft gestaan. X stelt vergeefs dat zij in de naheffingsperiode een eigen auto had. Hiermee is het van X te verlangen tegenbewijs niet geleverd. Een boete van € 500 is in de gegeven omstandigheden meer passend en geboden. X zit namelijk in de bijstand en heeft een netto-inkomen van € 1400 per maand. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 9 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen