X verkrijgt in 2016 een appartement. Het appartement is gelegen in een uit 1483 stammend klooster. In de loop der jaren heeft het complex gediend als theater en heeft het jarenlang leeggestaan. Op het moment van verkrijging moesten in het appartement nog binnenwanden worden geplaatst en moesten de leidingen nog worden doorgetrokken naar de plaats van bestemming. Na de verkrijging heeft X onder andere binnenwanden, sanitaire voorzieningen en een keuken geplaatst. In geschil is of het appartement van X op het moment van verkrijging een woning is voor de overdrachtsbelasting.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het appartement van X op het moment van verkrijging niet is aan te merken als een woning. X is daarom 6% overdrachtsbelasting verschuldigd. Het hof overweegt daarbij dat de onroerende zaak oorspronkelijk niet als woning is ontworpen en gebouwd. Verder is van belang dat de verbouwing tot woning ten tijde van de verkrijging nog niet was afgerond. Ook hebben de vóór de verkrijging afgeronde werkzaamheden grotendeels betrekking op de transformatie van een onzelfstandig deel van het complex naar een zelfstandige onroerende zaak. Deze werkzaamheden zijn onvoldoende om de zelfstandige onroerende zaak ten tijde van de verkrijging naar zijn aard als woning aan te merken. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 9 juli