In de, op 25 april 2017 ingediende, VPB-aangifte 2015 verwerkt de gemachtigde van X bv abusievelijk de op de voorlopige aanslag betaalde VPB als ‘te verrekenen dividendbelasting’. Uit de VPB-aangifte volgt een bedrag aan terug te ontvangen VPB van € 6421. X bv ontvangt vervolgens op 15 mei 2017 het op de VA betaalde bedrag van € 26.398 terug. De gemachtigde wijst de inspecteur er op dat slechts recht bestaat op een teruggaaf van € 6421, waarop de inspecteur met dagtekening 1 juli 2017 de definitieve aanslag oplegt. Hij brengt daarbij € 1786 aan belastingrente in rekening. X bv beroept zich op begunstigend beleid, en stelt dat maximaal € 190 aan belastingrente is verschuldigd. De inspecteur stelt dat er helemaal geen sprake is geweest van begunstigend beleid, en als dat al zo is geweest, dat dat op 7 juni 2017 is ingetrokken.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er wel degelijk sprake is geweest van begunstigend beleid voor de situatie waarin belastingrente wordt berekend terwijl de Belastingdienst al over het geld beschikt. X bv kan zich ook op dit begunstigend beleid beroepen. Het hof verwerpt daarbij de stelling van de inspecteur dat de stukken slechts interne stukken waren. Ook niet gepubliceerd begunstigend beleid kan de inspecteur namelijk binden. De belastingrente moet dan ook worden beperkt met de rente over de periode waarin de Belastingdienst de beschikking had over het betaalde bedrag en bedraagt € 190. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc