Hof Leeuwarden oordeelt dat de door X bv behaalde voordelen niet onder het tonnageregime vallen. De voordelen zijn namelijk niet behaald in verband met de exploitatie van het schip.

 

Belanghebbende, X bv, sluit in 2000 een contract voor de bouw van een motorvrachtschip. In 2001 richt X bv samen met anderen Y cv op. X bv brengt het schip – na de oplevering –in Y cv in. Zij behaalt daarbij een voordeel van € 353.948. Verder behaalt X bv een voordeel als ze de kosten voor de oprichting van de cv, de eerste uitrusting van het schip en het plaatsen van de participaties in de cv, bij Y cv in rekening brengt. Medio 2001 geeft de inspecteur de beschikking af op grond waarvan X bv vanaf 2 maart 2001 winst uit zeescheepvaart geniet. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2001 van X bv. Volgens de inspecteur kwalificeren de door X bv behaalde voordelen bij de inbreng van het schip en de verhaalde oprichtingskosten namelijk niet als winst uit zeescheepvaart. Rechtbank Leeuwarden is het met de inspecteur eens.

Hof Leeuwarden oordeelt dat de door X bv behaalde voordelen niet onder het tonnageregime vallen. Het hof overweegt hierbij dat de voordelen niet kunnen worden aangemerkt als een resultaat behaald met de ‘exploitatie van een schip' dan wel als een resultaat dat daarmee ‘direct samenhangt' als bedoeld in art. 3.22 Wet IB 2001. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.22

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

0

Gerelateerde artikelen