Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het recht op arbeidskorting van belastingplichtigen die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genieten, gebaseerd is op redelijke grond.

De inspecteur heeft aan X een aanslag IB/PVV opgelegd over het jaar 2016. Hij heeft daarin geen arbeidskorting verleend. X stelt dat er sprake is van verboden discriminatie door voor het recht op toepassing van arbeidskorting onderscheid te maken tussen werkenden en niet-werkenden. Ook stelt X dat de inspecteur het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel heeft geschonden.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat geen sprake is van schending van het discriminatieverbod. Het toekennen van het recht op arbeidskorting aan belastingplichtigen die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genieten is gebaseerd op redelijke grond, namelijk het stimuleren van het verrichten van arbeid.

Ook van schending van het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel is geen sprake. De inspecteur heeft X meerdere malen in de gelegenheid gesteld om zijn standpunten naar voren te brengen, en heeft gemotiveerd waarom hij het bezwaar heeft afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 13 april

45

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen