Staatssecretaris Snel van Financiën geeft antwoorden op vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 9 november 2018 over het pakket Belastingplan 2019 en het implementatiewetsvoorstel ATAD1.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat voor de minicamping niet X zelf belastingplichtig is voor de toeristenbelasting maar F bv. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat voor verdere vermindering of vernietiging van de boete alleen reden is als de heer X geen enkel verwijt kan worden gemaakt dat de motorrijtuigenbelasting niet tijdig is betaald. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat sprake is van één economische prestatie bij de verhuur van een appartement en een parkeerplaats in de parkeergarage aan dezelfde huurder. Bij de ingebruikneming van de parkeergarage kon de eigenaar dus redelijkerwijs niet menen dat 83% van de voorbelasting aftrekbaar was. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Hof Amsterdam oordeelt anders dan de rechtbank dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen de vereiste voortvarendheid heeft betracht. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Het kabinet wil de brede weersverzekering aantrekkelijker maken door invoering van een vrijstelling assurantiebelasting. Het is echter niet zeker of een dergelijke vrijstelling EU-rechtelijk houdbaar is. Dat heeft staatssecretaris Snel van Financiën aan de Tweede Kamer geschreven.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat bij foute en onjuiste IB-aanslagen verzuim- en vergrijpboetes opgelegd kunnen worden en dat vertragingsrente in rekening gebracht kan worden. Extra kostenverhaal via het privaatrecht zou op onaanvaardbare wijze deze publiekrechtelijke regeling doorkruisen.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, aangezien redelijkerwijs kan worden betwijfeld of de heer X het afhaalbericht van de aangetekende brief wel heeft ontvangen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat ten aanzien van de verhuurderheffing op het niveau van regelgeving voor de jaren 2016 tot en met 2022 geen sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM. De rechtbank verwijst voor haar oordeel naar de uitspraak van Hof Den Haag voor het jaar 2015.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de reparatiewetgeving uitsluitend ziet op de situatie van mede-eigendom waarvan bij X geen sprake is. Of aan die wetgeving terugwerkende mocht worden toegekend, is voor de belastingplicht van X dus niet van belang.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat mede-eigendom en vol eigendom geen gelijke gevallen zijn voor de verhuurderheffing, zodat het niet heffen bij mede-eigendom niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

De Intrekking van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (afschaffing verhuurderheffing) is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt 1 januari 2023 in werking.

De Tweede Kamer heeft op 1 december 2022 het wetsvoorstel Afschaffing verhuurderheffing aangenomen. Het wetsvoorstel is als hamerstuk afgedaan.

Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening schrijft aan de Tweede Kamer dat de belastingdruk bij woningcorporaties door de afschaffing van de verhuurderheffing in 2023 aanzienlijk gaat afnemen.

Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft het wetsvoorstel afschaffing verhuurderheffing naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee wordt de verhuurderheffing per 1 januari 2023 afgeschaft doordat de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt ingetrokken.