X bv exploiteert een recreatiecentrum. Het recreatiecentrum bestaat uit een kampeerterrein, twee jachthavens, een speeltuin, natuurbad met ligweide, supermarkt, restaurant en wasserette. De jachthavens hebben in totaal 350 ligplaatsen die in hoofdzaak aan particulieren ter beschikking worden gesteld tegen betaling van liggelden. In geschil is of het verlaagde btw-tarief van toepassing is op de terbeschikkingstelling van de ligplaatsen in de jachthavens. X bv stelt namelijk dat de door haar verrichte prestaties zijn aan te merken als het recht gebruik te maken van een sportaccommodatie.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat bij de jachthavens geen sprake is van een accommodatie die is ingericht voor het beoefenen van een sport. Volgens de rechtbank zijn de jachthavens ingericht voor het afmeren en laten liggen van boten. Verder merkt de rechtbank nog op dat het enkele feit dat de pleziervaart ook wel wordt aangeduid als watersport, niet maakt dat de steiger of de box waar men een boot kan afmeren, een sportaccommodatie is. Ook is er volgens de rechtbank, gezien de geboden faciliteiten in de jachthavens, geen sprake van een accommodatie voor het verblijf van personen met het oog op het zich gereed maken voor het beoefenen van de sport en/of het beëindigen daarvan. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 11 augustus