Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uitsluitend de ex-echtgenote van X ondernemer was, zodat X geen verlies uit onderneming of negatief resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking kan nemen.

De echtgenote van X start in 2009 een juwelierszaak. In 2010 wordt de winkel overvallen en kort daarna wordt de onderneming gestaakt. In 2012 komen ze in het kader van een echtscheidingsconvenant overeen dat het betreffende pand – tevens de eigen woning – inclusief de schulden en de verzekeringsclaim aan X wordt toebedeeld. Een schuldeiser legt vervolgens executoriaal derdenbeslag, waarna het pand wordt verkocht. X blijft hierdoor zitten met een restschuld van bijna € 90.000 en belandt in de schuldsanering. Voor 2016 en 2017 is primair in geschil of X een verlies uit onderneming of negatief resultaat uit overige werkzaamheden kan aftrekken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uitsluitend de ex-echtgenote van X ondernemer was, zodat X geen verlies uit onderneming of negatief resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking kan nemen. Bij de boedelverdeling is geen onderneming overgedragen, maar een vordering en een schuld. De rente op de restschuld kan X in 2017 evenmin aftrekken. Het is niet aannemelijk dat via een loonbeslag (een deel van) die rente of de hoofdsom is voldaan. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 25 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

351

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen