Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X na de echtscheiding niet de volledige hypotheekrente van de voormalige echtelijke woning kan aftrekken. De eigenwoningregeling is namelijk slechts van toepassing op de helft, waarvan hij eigenaar is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X is tot juni 2014 in gemeenschap van goederen gehuwd. Zijn ex-partner heeft de woning in maart 2014 verlaten. De nieuwe partner van X heeft zich er in augustus 2015 ingeschreven. In geschil is de aftrekbaarheid van de volledige door X betaalde rente voor de woning. De woning is op 1 juli 2016 in eigendom overgedragen aan een derde. Volgens Rechtbank Gelderland is de woning tot aan de verkoop gemeenschappelijk eigendom gebleven. X kan de betaalde rente dus slechts voor de helft aftrekken. De andere helft is geen aftrekbare onderhoudsverplichting, omdat partijen in het echtscheidingsconvenant afstand hebben gedaan van het recht op partneralimentatie. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/42.1.1) oordeelt dat X niet de volledige hypotheekrente kan aftrekken. De eigenwoningregeling is namelijk slechts van toepassing op de helft, waarvan hij eigenaar is. Dit dwingend recht kunnen partijen niet opzij zetten door onderling een andere afspraak te maken. Voor 2014 hadden zij de negatieve inkomsten uit eigen woning nog naar eigen inzicht onderling kunnen verdelen, mits zij hadden geopteerd voor fiscaal partnerschap. X' beroep is ongegrond. Zowel de navorderingsaanslagen over 2014 en 2015 als de aanslag over 2016 blijven in stand. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111