Rechtbank Breda oordeelt dat de vereiste mate van zekerheid voor het vormen van een voorziening voor financiële claims eind 2002 niet aanwezig is, aangezien de dagvaardingen pas in 2003 zijn uitgebracht.

X bv exploiteert een bouwbedrijf. In 2001 overhandigt een oud-directeur van een ander bouwbedrijf een schaduwadministratie aan het Openbaar Ministerie. Hieruit ontstaat de geruchtmakende bouwfraudezaak. In de stukken komt ook de naam van X bv voor. In geschil is of X bv eind 2002 daarom een voorziening van € 750.000 kan vormen. X bv stelt dat er op de balansdatum een redelijke mate van zekerheid is dat zij betalingen moet doen aan ex-opdrachtgevers vanwege de fraude.

Rechtbank Breda oordeelt dat de vereiste mate van zekerheid niet aanwezig is, aangezien de betreffende dagvaardingen pas in 2003 zijn uitgebracht. X bv kan voor 2002 ook niet terugkomen op de vaststellingsovereenkomst die zij met betrekking tot 1999 heeft gesloten. In deze overeenkomst is vastgelegd dat X bv geen voorziening vanwege de dagvaardingen kan vormen. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

0

Gerelateerde artikelen