Belanghebbende (X) staakt in 2007 zijn agrarische onderneming. Hierbij worden de onroerende zaken – een woning en een stal met ondergrond en erf – naar privé overgebracht. Op grond van het beleid van de staatssecretaris brengt belanghebbende een waardedrukking van 35% in mindering op de waarde van de onroerende zaken. De inspecteur corrigeert de aangifte echter ten aanzien van de 35%-aftrek voor de stal. Rechtbank Leeuwarden verklaart belanghebbendes beroep ongegrond. In hoger beroep stelt belanghebbende dat de waarde van de stal niet € 135.000 is, maar € 85.000.
Hof Leeuwarden oordeelt dat belanghebbende er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde van de stal € 85.000 is. Het hof overweegt daarbij dat belanghebbende de waarde aannemelijk moet maken omdat hij pas in hoger beroep – in afwijking van zijn aangifte – de stelling aandraagt dat de waarde € 85.000 bedraagt. Verder verwerpt het hof belanghebbendes beroep op het beleid van de staatssecretaris. Volgens het hof is de stal – die op 40 meter van de woning is gelegen – namelijk geen aanhorigheid van de woning. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.