Rechtbank Breda oordeelt dat de gemeente Aalburg bij de vergoeding van de bezwaarkosten ten onrechte is uitgegaan van een wegingsfactor 0,25.

Belanghebbende, X, schakelt een advieskantoor in om bezwaar te maken tegen een WOZ-beschikking. In beroep is alleen nog de hoogte van de proceskostenvergoeding in geschil. De heffingsambtenaar van de gemeente Aalburg meent dat een vergoeding van € 81,75 volstaat (€ 218 x wegingsfactor 0,25 x 1,5 in verband met samenhang). In geschil is of de gemeente terecht het standpunt inneemt dat er sprake is van een zaak van zeer licht gewicht.

Rechtbank Breda oordeelt dat de gemeente Aalburg bij de vergoeding van de bezwaarkosten ten onrechte is uitgegaan van een wegingsfactor 0,25. De rechtbank acht een wegingsfactor van 1 (gemiddeld gewicht) meer op zijn plaats en overweegt daarbij als volgt. X bestrijdt de hoogte van de WOZ-waarde, haar gemachtigde heeft een externe taxateur ingeschakeld die een quick-scan heeft laten uitvoeren van de waarde en de concept uitspraak op bezwaar heeft getoetst. Op grond van de bevindingen van de taxateur heeft de gemachtigde eerst een bezwaarschrift ingediend en is hij later akkoord gegaan met de waarde uit de concept uitspraak op bezwaar. De gemachtigde heeft de kosten van de taxateur niet apart in rekening gebracht bij X. De rechtbank verhoogt de vergoeding van de bezwaarkosten naar € 327. Voor de beroepfase – waar alleen de hoogte van de proceskostenvergoeding aan de orde is geweest – volstaat wel een wegingsfactor van 0,25. De totale proceskostenvergoeding komt hiermee uit op € 654,75 waarvan € 164 betrekking heeft op de onderhavige zaak (vier samenhangende zaken). Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Breda

2

Gerelateerde artikelen