Belanghebbende, X, is eigenaar van een geschakelde twee-onder-een-kap woning met garage en tuinberging (A-straat 1 te Veenendaal). X heeft deze woning op 21 februari 2007 gekocht voor een bedrag van € 331.500 waarin een bedrag van € 7500 was begrepen voor de overname van roerende zaken. In geschil is de WOZ-waarde 2010 (waardepeildatum 1 januari 2009). De heffingsambtenaar van de gemeente Veenendaal verdedigt in hoger beroep een waarde van € 333.000, X bepleit een waarde van € 326.000. Na de uitspraak van de Rechtbank Utrecht die het beroep van X ongegrond verklaard heeft, heeft X bij de gemeente gevraagd om inzage van de WOZ-waarden van de woningen A-straat 2, 3 en 4 te Veenendaal over de jaren 2007 tot en met 2011.
Hof Arnhem oordeelt dat de gemeente niet verplicht is om de WOZ-waarde van andere woningen van voorgaande jaren te verstrekken aan X. Ingevolge art. 40, eerste lid, Wet WOZ kan op verzoek het waardegegeven van een bepaalde onroerende zaak door de heffingsambtenaar worden verstrekt aan een ieder die kan aantonen uit hoofde van de belastingheffing te zijnen aanzien een gerechtvaardigd belang te hebben bij de verkrijging daarvan. Nu doel en strekking van de Wet WOZ meebrengen dat de WOZ-waarde voor elk tijdvak opnieuw wordt bepaald aan de hand van feiten en omstandigheden die zich op of rond de waardepeildatum voordoen, met voorbijgaan aan de waarde die per een vorige waardepeildatum aan de onroerende zaak is toegekend, heeft de gemeente kunnen besluiten alleen de WOZ-waarden 2010 te verstrekken. X is hierdoor niet belemmerd in het voeren van de onderhavige beroepsprocedure. Vervolgens stelt het hof de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 329.000 nu beide partijen er niet in geslaagd zijn de door hen bepleite waarde aannemelijk te maken.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem