Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente Rotterdam na twee pogingen voor een hoorgesprek en na ontvangst van een ingebrekestelling voorbij mocht gaan aan het hoorverzoek.

X komt in beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. In geschil is of de hoorplicht is geschonden en of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente Rotterdam na twee pogingen voor een hoorgesprek voorbij mocht gaan aan het hoorverzoek. De heffingsambtenaar heeft de gemachtigde van X voldoende in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. De gemachtigde heeft weliswaar gesteld dat hij op de door de heffingsambtenaar voorgestelde data niet gehoord kon worden, maar hij heeft dit niet (met stukken) onderbouwd. Verder blijkt niet dat hij zelf enig initiatief heeft getoond voor het maken van een nieuwe afspraak voor een hoorgesprek. Hij heeft de heffingsambtenaar niet teruggebeld terwijl deze vijf pogingen heeft ondernomen hem telefonisch te bereiken, maar heeft op 19 januari 2019 wel een ingebrekestelling verstuurd. De gemachtigde heeft niet naar een redelijke oplossing gezocht. Na de ingebrekestelling mocht de heffingsambtenaar er verder vanuit gaan dat de gemachtigde geen behoefte meer had aan een hoorzitting. De rechtbank verwerpt alle grieven van X tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting en verklaart het beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 10 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen