Een voorstel van twee professoren om de zorgtoeslag af te schaffen, waarbij er geen inkomenseffecten zouden zijn, is zonder verdere uitwerking niet goed in te schatten op uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst. Dat schrijft minister Van Rijn voor Medische Zorg in antwoord op Kamervragen aan de Tweede Kamer.

In het voorstel wordt de zorgtoeslag afgeschaft en gaan burgers maandelijks een heffing betalen aan de Belastingdienst ter hoogte van € 85 minus de zorgtoeslag. De opbrengst van de heffing plus het budget van de huidige zorgtoeslag worden ter beschikking gesteld aan de verzekeraars, waardoor de nominale premie € 85 per maand lager uitvalt. Mogelijke inkomenseffecten zijn afhankelijk van de precieze vormgeving van elke variant. De maandelijkse heffing moet ingepast worden in het belastingstelsel dat werkt met voorlopige en definitieve aanslagen. De complicaties die zich bij de zorgtoeslag voordoen bij het vaststellen van het inkomen blijven dan bestaan. Ook zijn er effecten op administratieve lasten en doenvermogen. Een verlaging van de nominale premie leidt tot een verhoging van de staatssteunmiddelen en dient te worden genotificeerd bij de Europese Commissie.

Wel verkent het kabinet momenteel meerdere alternatieven binnen het bestaande zorgverzekeringsstelsel. Met de kabinetsreactie op het IBO-toeslagen, die in maart naar de Tweede Kamer wordt verstuurd, wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Regelgevende instantie: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Editie: 1 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen