Belanghebbende, X bv, exploiteert een tuinbouwbedrijf. In 2008 is zij eigenaar geworden van een perceel grond van 6.640 m² met daarop een woonhuis en verdere aanhorigheden alsmede twee percelen cultuurgrond. De heffingsambtenaar van de gemeente Zundert heeft de WOZ-waarde 2010 van het geheel vastgesteld op € 434 000 en heeft daarbij voor de twee percelen cultuurgrond de cultuurgrondvrijstelling toegepast. Rechtbank Breda oordeelt dat ook het grasland bij de woning valt onder de cultuurgrondvrijstelling. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat X onweersproken heeft gesteld dat zij de woning met de grond heeft aangekocht met het oog op uitbreiding van haar tuinbouwbedrijf en dat zij in afwachting van het verkrijgen van de benodigde vergunningen de grond regelmatig heeft gemaaid en het gemaaide gras heeft verkocht. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat X bv het stuk grond bedrijfsmatig in gebruik had en dat de grond onder de cultuurgrondvrijstelling valt (HR 14 april 2006, nr. 41 207, BNB 2006/227). Conclusie is dat de WOZ-beschikking slechts betrekking kan hebben op de woning met schuurtjes met ondergrond van 1.100 m². De rechtbank sluit voor de waardering aan bij de door X bv betaalde koopsom en stelt de WOZ-waarde vast op € 250 000. Het beroep van X bv is gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 13 februari