Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de terbeschikkingstelling van kuurfaciliteiten door Gemeinde A geen ‘dienst onder bezwarende titel’ vormt wanneer de heffing van toeristenbelasting niet is gekoppeld aan het gebruik van deze faciliteiten, maar aan het verblijf op het grondgebied van de gemeente.

Gemeinde A, een erkend luchtkuuroord met een therapeutisch klimaat, heft toeristenbelasting van de gasten die gebruik maken van haar faciliteiten. De toeristenbelasting is verschuldigd in verband met het verblijf in de gemeente. Met de opbrengst financiert zij de bouw, het onderhoud en de renovatie van haar kuurfaciliteiten, die voor een ieder vrij toegankelijk zijn. In haar BTW-aangiften brengt Gemeinde A de voorbelasting over alle aan haar in een eerder stadium verrichte toerismegerelateerde diensten in aftrek. Volgens Gemeinde A vormt de toeristenbelasting namelijk een vergoeding voor een aan BTW onderworpen activiteit, te weten de exploitatie van een kuurbedrijf. De Duitse Belastingdienst corrigeert de door Gemeinde A in aftrek gebrachte BTW waarop het Finanzgericht Baden-Württemberg oordeelt dat Gemeinde A niet als ondernemer handelt en dus geen recht heeft op BTW-aftrek. Gemeinde A stelt vervolgens beroep in Revision in bij het Bundesfinanzhof. Deze rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de terbeschikkingstelling van kuurfaciliteiten door Gemeinde A geen ‘dienst onder bezwarende titel’ vormt wanneer de heffing van toeristenbelasting niet is gekoppeld aan het gebruik van deze faciliteiten, maar aan het verblijf op het grondgebied van de gemeente. Daarnaast is ook van belang dat deze faciliteiten voor iedereen vrij en kosteloos toegankelijk zijn.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 17 juli

86

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen