Belanghebbende, de heer X, is sinds 1979 (mede)bestuurder van een bv. In 2004 is aan deze bv een naheffingsaanslag btw opgelegd over 1999 tot en met 2001. In 2008 wordt deze aanslag, alsmede de boetes en heffingsrente door Rechtbank Haarlem verminderd conform een alsnog door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Tegen deze uitspraak zijn geen rechtsmiddelen aangewend. Hof Amsterdam (9 juni 2011, nr. 09/00735, V-N 2011/43.18) vernietigt de aan X opgelegde beschikking aansprakelijkstelling, omdat de bv ten tijde van het uitbrengen daarvan nog niet met het betalen in gebreke was. Tegen deze uitspraak zijn ook geen rechtsmiddelen aangewend. In geschil is of X eind 2011 terecht wederom aansprakelijk is gesteld. Rechtbank Arnhem stelt de ontvanger in het gelijk. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtsvordering tot betaling van de naheffingsaanslag ten tijde van de aansprakelijkstelling nog niet was verjaard. De thans in geding zijnde aansprakelijkstelling heeft ook niet onredelijk laat plaatsgevonden. Het maakt niet uit dat de bv bepaalde stukken reeds zou hebben vernietigd. X was destijds bestuurder van de bv en was in die functie (mede)verantwoordelijk voor deze vernietiging. Ondanks het tijdsverloop kan van X wel worden verwacht dat hij concreet aangeeft op welke gronden de aansprakelijkstelling wordt betwist. Bovendien is van belang dat X in 2008 zelf heeft ingestemd met de vaststellingsovereenkomst, waarin staat dat de boetes deels in stand blijven. Voor wat betreft het overschrijden van de redelijke termijn stelt X vergeefs dat hij al sinds 2006 in onzekerheid leeft over de aansprakelijkstelling. De eerdere procedure staat namelijk los van de onderhavige procedure. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6