Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in strijd met het Black Box-arrest in de bezwaarfase X niet het gevraagde inzicht in de waardeberekening en de grondstaffel heeft gegeven. Omdat X inhoudelijk geen gelijk krijgt, halveert de rechtbank de proceskostenvergoeding.

X is eigenaar van een monumentaal kantoorpand in de gemeente Rotterdam. X komt in bezwaar en beroep tegen de WOZ-beschikking 2020 waarbij de WOZ-waarde is vastgesteld op een bedrag van € 855.000.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar in strijd met het Black Box-arrest (HR 17 augustus 2018, ECLI:NL:HR:2018:1316, V-N 2018/42.18) in de bezwaarfase X niet het gevraagde inzicht in de waardeberekening en de grondstaffel heeft gegeven. Daarmee is het beroep van X gegrond. Verder is in deze zaak de redelijke termijn overschreden met een half jaar, zodat X recht heeft op een ISV van € 500. Inhoudelijk krijgt X geen gelijk, de heffingsambtenaar heeft met zijn taxatierapport de WOZ-waarde voldoende aannemelijk gemaakt. Omdat X alleen op een formeel punt gelijk krijgt, halveert de rechtbank de proceskostenvergoeding met toepassing van art. 2 lid 2 Bpb.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 40

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 12 augustus

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen