Belanghebbende, X, exploiteert een zogeheten inlandterminal aan het Twentekanaal in Hengelo waar goederen worden overgeslagen voor verder vervoer naar het achterland. De schepen van X maken gebruik van gemeentelijk vaarwater en de gemeentelijke haven. De heffingsambtenaar legt aan X een aanslag havengeld op. Deze aanslag heeft betrekking op meerdere bezoeken van een binnenvaartschip aan de haven van X aan het Twentekanaal.
Rechtbank Overijssel oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de aanslag havengeld is uitgegaan van een te hoge waterverplaatsing van het binnenvaartschip. De rechtbank maakt uit de verordening op dat de grondslag van de heffing wordt gevormd door de feitelijke, daadwerkelijke waterverplaatsing van het schip. In dit geval moet die waterverplaatsing worden berekend aan de hand van de maximaal toegestane diepgang op het Twentekanaal (2,20 meter). De maximale diepgang van het schip zelf (2,80 meter) is dan niet relevant. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Overijssel
Editie: 12 september