Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het bevoegdheidsgebrek dat aan de aanslagen kleefde, bij de uitspraak op bezwaar is hersteld. De bevoegde heffingsambtenaar heeft de aanslag toen namelijk aan een inhoudelijke beoordeling onderworpen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is het niet eens met aanslagen rioolheffing opgelegd door Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2021/1673) oordeelt dat het bevoegdheidsgebrek dat aan de aanslagen kleefde, bij de uitspraak op bezwaar is hersteld. De bevoegde heffingsambtenaar heeft de aanslag toen namelijk aan een inhoudelijke beoordeling onderworpen. De verordening is op de juiste wijze bekendgemaakt. De opbrengstlimiet is niet overschreden. Daarbij oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de ‘voorziening riolering’ moet worden aangemerkt als een egalisatievoorziening, waaruit de onderhoudskosten en bepaalde vervangingsuitgaven worden betaald. Daarbij is de componentenmethode gebruikt om tot de bedragen te komen die nodig zijn voor de vervangingen. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. De heffingsambtenaar heeft garageboxen uit doelmatigheidsoverwegingen niet in de heffing betrokken, van een begunstigende behandeling is geen sprake. Het hof stelt de gemeente in het gelijk en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:11

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

8

Gerelateerde artikelen