Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende heeft toegelicht hoe hij tot de vaststelling van het tarief van watersysteemheffing ingezetenen is gekomen.

De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant legt aan belanghebbende, X, een aanslag watersysteemheffing gebouwd en watersysteemheffing ingezetenen op. X stelt dat dat het tarief onzorgvuldig tot stand is gekomen door een schatting te maken van het aantal inwoners dat op 1 januari 2020 in het gebied van het waterschap woonde.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende heeft toegelicht hoe hij tot de vaststelling van het tarief van watersysteemheffing ingezetenen is gekomen. De heffingsambtenaar is in de maand september begonnen met het maken van de  begroting van het komende belastingjaar waarbij een schatting van het aantal inwoners wordt gemaakt. Vervolgens wordt er rekening gehouden met geschatte leegstand en wordt het aantal gecorrigeerd voor verwachte kwijtscheldingen. Daar komt een tarief uit. Er is niet gebleken dat de gehanteerde schattingen dusdanig onjuist zijn dat dit leidt tot onredelijke of willekeurige belastingheffing. Dat de totstandkomingswijze niet is vastgelegd, maakt niet dat de systematiek die is gebruikt niet inzichtelijk en niet controleerbaar is. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 120

Waterschapswet 117

Waterschapswet 116

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 16 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen