Belanghebbende, X, doet op 1 april 2008 aangifte IB/PVV over het jaar 2007. In de aangifte claimt X onder meer de combinatiekorting. Bij de voorlopige aanslag wordt rekening gehouden met de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de combinatiekorting. Bij de definitieve aanslag (van nihil) corrigeert de inspecteur de combinatiekorting van € 149. Na bezwaar van X besluit de inspecteur de algemene heffingskorting en de arbeidskorting alsnog te verrekenen en vermindert hij de aanslag inclusief heffingsrente met € 880, zodat X per saldo nog € 164 moet betalen.
Hof Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur bij de correctie van de onterecht geclaimde combinatiekorting van € 149 terecht € 15 aan heffingsrente in rekening heeft gebracht. X verkeert ten onrechte in de veronderstelling dat op basis van jurisprudentie van de Hoge Raad slechts over drie maanden heffingsrente in rekening gebracht mag worden. Dat de inspecteur niet tijdig uitspraak op bezwaar heeft gedaan, heeft verder geen gevolgen. Het hof stemt in met de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 41 (wegingsfactor 0,25) die de rechtbank heeft toegekend. Vanwege een fout van de rechtbank in de ondertekening van het proces-verbaal verklaart het hof het hoger beroep van X wel gegrond. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank.