Rechtbank Den Haag oordeelt dat bij X bv het voornemen bestaat om de verkoopwinst te herinvesteren in de vervanging en verbetering van de rest van de fundering.
Belanghebbende, X bv, exploiteert een advocatenpraktijk. Haar enig aandeelhouder en bestuurder werkt als advocaat in de praktijk. In 2012 behaalt X bv winst bij de verkoop van een aan de praktijk verhuurd pand. In geschil is of X bv de boekwinst in een herinvesteringsreserve (HIR) mag onderbrengen. In de bezwaarfase heeft de inspecteur de reserve enkel toegestaan voor het herstel dat heeft plaatsgevonden aan de fundering van de achtergevel van het vervangende pand. Dat pand verhuurt X bv ook weer aan de praktijk. Volgens X bv moet de rest van de fundering ook worden gerepareerd en is zij voornemens een garage te kopen om die tot archiefruimte voor de praktijk om te bouwen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat in 2012 bij X bv het voornemen bestaat om de verkoopwinst te herinvesteren in de vervanging en verbetering van de rest van de fundering. Als namelijk door daling van de grondwaterstand een deel van de fundering moet worden vernieuwd, dan is redelijkerwijs te verwachten dat de rest ook moet worden aangepakt. Het is ook aannemelijk dat X bv in 2012 het voornemen heeft te investeren in de aankoop van de garage. Het maakt niet uit dat die aankoop uiteindelijk pas in 2014 is gerealiseerd. Het beroep van X bv is gegrond.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 1 augustus