Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door de definitieve aanslag op te leggen, terwijl de heer X een jaar daarvoor op basis van documenten was geselecteerd voor een specifieke controle in het kader van het Nokvorst-project.

Belanghebbende, de heer X, werkt in de bouw en zijn fiscale positie is onderzocht in het kader van het project Nokvorst van de Belastingdienst. De operatie hield in dat vanuit de loongegevens van 2003 is bepaald wie bij een bouwbedrijf werkt, meerdere vastgoedtransacties heeft gehad en daarmee cumulatief een omvangrijke winst heeft behaald. In 2004 koopt X twee bouwkavels, waar twee loodsen zijn gerealiseerd. Eén daarvan is in 2007 verkocht. De andere wordt door X verhuurd. In geschil is of de inspecteur in 2012 over een nieuw feit beschikt dat navordering over 2007 rechtvaardigt en zo ja, of in verband met de verkoop van de loods terecht winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking is genomen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door de definitieve aanslag in maart 2009 op te leggen, terwijl X al in 2008 op basis van documenten was geselecteerd voor een specifieke controle in het kader van het Nokvorst-project. Het beroep van X is gegrond. Wegens het te lang uitblijven van de uitspraak op bezwaar komt X een dwangsom tot van € 1.060. Voorts krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 1.500 wegens het overschrijden van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 1 augustus

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen