Rechtbank Gelderland oordeelt dat het bestemmingsplan ouder is dan tien jaar zodat de gemeente geen leges mag heffen voor de dienst die verband houdt met het bestemmingsplan. Dit volgt uit de strafsanctie van art. 3.1 lid 4 Wet ruimtelijke ordening.

Mevrouw X is eigenaar en bewoner van een woning in de gemeente Nijmegen. De woning wordt sinds 1995 voor 'burgerwoondoeleinden' gebruikt. In april 2015 dient X een verzoek in tot wijziging van het bestemmingsplan met betrekking tot het betreffende perceel. X verzoekt de bestemming ‘agrarisch bouwperceel klasse A' te wijzigen naar ‘woondoeleinden'. Het bestemmingsplan dateert uit 1979. In geschil is of de gemeente terecht leges ad € 15.866 in rekening brengt.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het bestemmingsplan ouder is dan tien jaar zodat de gemeente geen leges mag heffen voor de dienst die verband houdt met het bestemmingsplan. Dit volgt uit de strafsanctie van art. 3.1 lid 4 WRO. In casu is sprake van een verzoek tot herziening van een individueel bepaalbaar onderdeel van het verouderde bestemmingsplan, waarmee feitelijk het verzoek wordt gedaan tot vaststelling van een 'postzegelbestemmingsplan'. Om vast te stellen of deze wijziging voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening, toetst de gemeente dit aan het bestaande bestemmingsplan en samenhangende planologische kader, net als bij een reguliere vergunningsaanvraag. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 1 augustus

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen