Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wijziging van het uiteindelijke belang in X bv vóórafgaand aan de verkrijging van de onroerende zaken heeft plaatsgevonden. De inspecteur heeft de HIR terecht tot de winst gerekend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X bv exploiteert onroerende zaken en verkoopt in 2008 en 2009 diverse onroerende zaken. De boekwinst voegt zij toe aan een herinvesteringsreserve (HIR). In een mail van 2 januari 2011 geven K en L te kennen dat zij geïnteresseerd zijn in de aandelen in X bv. Vervolgens wordt op 1 juli 2011 een stappenplan opgesteld en op 20 november 2011 een beknopte koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen X bv. Op 16 december 2011 koopt X bv diverse onroerende zaken, waarbij de HIR wordt afgeboekt. Op 24 mei 2012 worden de aandelen vervolgens verkocht en geleverd. Hierbij wordt overeengekomen dat de aandelen vanaf 1 januari 2011 voor rekening van de kopers zijn. De inspecteur is van mening dat de feitelijke overgang van het belang in de aandelen heeft plaatsgevonden vóór de levering van de onroerende zaken en de HIR derhalve aan de winst moet worden toegevoegd. X bv bestrijdt dat het uiteindelijke belang al op 20 november 2011 in belangrijke mate is gewijzigd.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/7.1.2) oordeelt, onder verwijzing naar het stappenplan van 1 juli 2011 en de beknopte koopovereenkomst van 20 november 2011, dat de wijziging van het uiteindelijke belang in X bv vóórafgaand aan de verkrijging van de onroerende zaken heeft plaatsgevonden. De koopovereenkomst is op 20 november 2011 ondertekend. Het uiteindelijke belang in X bv is dan in feite reeds bij ondertekening van de beknopte koopbevestiging op 20 november 2011 gewijzigd. X bv maakt niet aannemelijk dat op het moment van ondertekening van de beknopte koopbevestiging op 20 november 2011 nog onzekerheden bestonden, waaruit kan worden afgeleid dat de overeenkomst op dat moment nog niet perfect was geworden. Nu de herinvestering pas op 16 december 2011 is gedaan, kan deze niet op de HIR worden afgeboekt. De inspecteur heeft de HIR terecht tot de winst gerekend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 12a

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 4 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen