Hof Arnhem-Leeuwarden acht het aannemelijk dat X zijn hoger beroepschrift voor het einde van de termijn op 17 augustus 2012 24.00 uur ter post heeft bezorgd. Dit ondanks het feit dat de enveloppe van het hoger beroepschrift een poststempel heeft van 19 augustus 2012.

X vraagt op 10 oktober 2011 bij de gemeente Utrecht een Nederlandse identiteitskaart aan. X maakt bezwaar tegen de leges van € 45,85 en verzoekt de gemeente hem te horen. De gemeente wijst het bezwaar af zonder X te horen. Rechtbank Utrecht verklaart het beroep van X gegrond, wegens schending van de hoorplicht, maar ziet geen aanleiding de zaak terug te verwijzen. X stelt per brief van 17 augustus 2012 hoger beroep in. De enveloppe waarin het hogerberoepschrift is verzonden, vermeldt een poststempel met als datum 19 augustus 2012. Het beroepschrift is op 21 augustus 2012 door het hof ontvangen. De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigt op 17 augustus 2012.

Hof Arnhem-Leeuwarden acht het aannemelijk dat X zijn hoger beroepschrift voor het einde van de termijn op 17 augustus 2012 24.00 uur ter post heeft bezorgd. Hoewel het hogerberoepschrift als poststempel 19 augustus 2012 heeft, acht het hof het toch aannemelijk dat het op 17 augustus 2012 ter post is bezorgd. X heeft in de gedingstukken geloofwaardig gesteld – onder overlegging van een afschrift van een bestand uit zijn computer – dat hij het beroepschrift op vrijdag 17 augustus 2012 om 22.07 heeft geprint, om 22.09 uur heeft opgeslagen op zijn computer en vervolgens omstreeks 23.00 uur in de postbus aan de a-straat in Q heeft gedeponeerd. Ter zitting heeft X dit herhaald en – desgevraagd – eraan toegevoegd dat hij ervan op de hoogte was dat de hogerberoepstermijn op 17 augustus 2012 zou verstrijken. Het hof acht het relaas van X aannemelijk en verklaart het hoger beroep ontvankelijk. Vervolgens verwijst het hof de zaak terug naar de gemeente wegens schending van de hoorplicht. Het hof neemt hierbij onder meer in aanmerking dat X blijft herhalen dat hij is benadeeld door het niet horen alsmede het feit dat er tussen partijen verschil van mening bestaat over de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen