Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat beide partijen hun standpunt over de afbakening van het recreatieterrein als woning of niet-woning niet aannemelijk hebben gemaakt.

Belanghebbenden zijn eigenaar respectievelijk gebruiker van een recreatieterrein. In geschil is of het object aangemerkt kan worden als een woning voor de OZB. Het object is nu een niet-woning, dat betekent hogere eigenarenbelasting OZB en geen vrijstelling van de gebruikersbelasting.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat beide partijen hun standpunt over de afbakening van het recreatieterrein als woning of niet-woning niet aannemelijk hebben gemaakt. De heffingsambtenaar heeft de verhouding tussen de woondelen en de niet-woondelen bepaald via de operational cashflowmethode op basis van de omzet, maar die berekening bevat een aantal fouten. Zo is de heffingsambtenaar uitgegaan van te lage huurprijzen voor de chalets. Belanghebbenden zijn in hun taxatie uitgegaan van een te klein aantal van deze chalets. Het hof heeft voldoende aanknopingspunten om de waarde van de woondelen zelf in goede justitie te bepalen. Het hof komt tot 75% van de WOZ-waarde. Het recreatieterrein dient daarmee in hoofdzaak tot woning. Het hof vernietigt de aanslag OZB (gebruik) en vermindert de aanslag OZB (eigendom) tot een aanslag berekend naar het woningtarief met een heffingsgrondslag van € 4.435.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 7 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen