Belanghebbende, X, is eigenaar van een appartement met berging en parkeerplaats gelegen op de tweede bouwlaag van een appartementencomplex. In april 2008 heeft X de woning gekocht voor € 244.000 (vrij op naam). In geschil is de WOZ-waarde 2009 per waardepeildatum 1 januari 2008 die door de heffingsambtenaar van de gemeente Meppel is vastgesteld op € 273.000. Rechtbank Assen verklaart het beroep van X ongegrond omdat de nader door de heffingsambtenaar verdedigde waarde van € 264.000 valt binnen de Fierensmarge van art. 26a Wet WOZ.
Hof Leeuwarden overweegt dat de zgn. Fierensmarge buiten toepassing moet bliven en oordeelt dat de heffingsambtenaar de door hem bepleite waarde van € 264.000 niet aannemelijk maakt. In de matrix van de heffingsambtenaar wordt geen rekening gehouden met de onweersproken stelling van X dat hoekappartementen en appartementen op de bovenste laag meer waard zijn dan tussenappartementen als die X zelf. Ook de omstandigheid dat drie van de vijf referentiewoningen niet in het centrum zijn gelegen en de omstandigheid dat één bepaald referentieobject is voorzien van een groot dakterras terwijl de anderen dit niet hebben, is onvoldoende tot uitdrukking gebracht in de matrix. Het hof neemt ook in aanmerking dat de waarde van € 264.000 die de gemeente voorstaat niet in lijn ligt met de eigen aankoopprijs van X. Het hof verwerpt ten slotte het door X ingebrachte taxatierapport dat een ander waardebegrip hanteert en daarmee ook de door X bepleite waarde van € 223.000. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op € 244.000.