X is eigenaar van vier wooneenheden gelegen in een pand in de gemeente Amsterdam. X verschilt met de heffingsambtenaar van de gemeente van mening over de hoogte van de WOZ-waarde van de onroerende zaken. X stelt dat bij de WOZ-waardering onvoldoende rekening is gehouden met de slechte fundering.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de gemeente Amsterdam de vier wooneenheden van X niet te hoog heeft gewaardeerd. De wooneenheden hebben te kampen met een slechte fundering, maar het hof acht aannemelijk dat dit eveneens en in ongeveer dezelfde mate het geval is bij de referentieobjecten die de heffingsambtenaar heeft aangedragen. Alleen op het punt van de onderhoudstoestand bestaan er relevante verschillen tussen de onroerende zaken van X en de referentieobjecten. Met deze verschillen heeft de heffingsambtenaar echter in voldoende mate rekening gehouden. Het hof verklaart het hoger beroep van X, gelet op het voorgaande, ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17