X is het niet eens met de WOZ-waarde 2008 van zijn woning. Hij laat een makelaar een taxatierapport van zijn huis opmaken en brengt dit rapport ter zitting bij de rechtbank in het geding. Rechtbank Breda oordeelt dat de gemeente niet aannemelijk maakt dat de woning op de peildatum € 336.000 waard is. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat X evenmin aannemelijk maakt dat de waarde € 162.000 moet zijn. De rechtbank stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 285.000. De rechtbank wijst het verzoek van X om een vergoeding van de kosten van het taxatierapport af omdat de door X gestelde proceskosten niet aannemelijk zijn. In hoger beroep volgt Hof 's-Hertogenbosch de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarde. Het hof wijdt geen overwegingen aan de grief van X dat de rechtbank de gemeente ten onrechte niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de kosten van het taxatierapport.
De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Hertogenbosch de grief van X over de vergoeding van de kosten van het taxatierapport ten onrechte niet heeft behandeld. Daarmee is de hofuitspraak onvoldoende gemotiveerd. De overige klachten van X kunnen, gelet op art. 81 van de Wet RO, niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst de zaak naar Hof Arnhem, dat moet oordelen over de grief van X over de kosten van het taxatierapport.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad