Belanghebbende (X bv) en ziekenhuis A sluiten op 1 november 2001 een huurovereenkomst ter zake van medische apparatuur. Tegelijkertijd sluiten ze ook een leenovereenkomst en een pandovereenkomst. In deze overeenkomsten wordt onder andere overeengekomen dat A de financieringslast voor de renteloze lening aan belanghebbende draagt, dat de apparatuur rechtstreeks bij A wordt afgeleverd, dat A alle kosten betaalt en alle fabrieksgaranties overneemt. De inspecteur weigert de door belanghebbende geclaimde aftrek van voorbelasting te honoreren. Rechtbank Haarlem beslist dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek van voorbelasting ter zake van de levering van de medische apparatuur. Volgens de rechtbank is de medische apparatuur namelijk niet aan belanghebbende geleverd, maar aan het ziekenhuis. Hof Amsterdam beslist dat het belastingvoordeel dat wordt genoten met betrekking tot het gebruik van de medische apparatuur in strijd is met de doelstellingen van de Zesde btw-richtlijn en de Wet OB. Volgens het hof hebben bij het opzetten van de constructie de niet-fiscale overwegingen namelijk niet meer dan een bijkomende rol gespeeld. Volgens het hof is het aannemelijk dat het behalen van een belastingvoordeel het wezenlijke doel was van de gekozen constructie. Het hof merkt daarbij nog op dat het aannemelijk is dat belanghebbende en A na afloop van de verhuurperiode van vijf jaar een fiscale eenheid voor de OB zouden vormen, waardoor de verhuur aan A vanaf dat tijdstip niet langer onder de btw-heffing zou vallen. De inspecteur heeft de teruggaaf volgens het hof terecht geweigerd.
De Hoge Raad oordeelt dat belanghebbende geen recht op aftrek van voorbelasting heeft met betrekking tot de aanschaf van de medische apparatuur. De Hoge Raad overweegt hierbij dat het hof terecht in zijn conclusie, dat er sprake is van misbruik van recht, heeft meegenomen dat het aannemelijk is dat na afloop van de eerste verhuurperiode van vijf jaren een fiscale eenheid tussen belanghebbende en A zal worden gevormd om btw-heffing over de huursommen onmogelijk te maken. De Hoge Raad verklaart belanghebbendes beroep in cassatie ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 november