Belanghebbende, X, is een Oostenrijks "Toerismusverband" die toeristen werft en bemiddelt bij de verhuur van hotelkamers in Oostenrijk. In 2004 laat X aan een gevel van een Nederlands evenementencentrum een reclamedoek aanbrengen. Het evenementencentrum brengt hiervoor een bedrag, vermeerderd met omzetbelasting, in rekening. Het bedrijf D bevestigt het doek aan de gevel. Hierbij heeft een levering van een frame en installatiemateriaal plaatsgevonden en een dienst van het aanbrengen van het frame met het reclamedoek. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het aanbrengen van het reclamedoek aan de gevel als hoofdprestatie is te beschouwen terwijl het leveren van het voor dit aanbrengen vereiste frame als bijkomend moet worden beschouwd. Al deze prestaties zijn aan te merken als diensten op het gebied van de reclame. De plaats van deze diensten is gelegen op de plaats waar X is gevestigd, te weten in Oostenrijk. De op de facturen vermelde Nederlandse omzetbelasting is dan ten onrechte in rekening gebracht. Het is de rechter evenwel niet toegestaan, zo overweegt het hof, om de ten onrechte in rekening gebrachte omzetbelasting te herzien door de inspecteur te gelasten daarvan teruggaaf te verlenen. De vraag of X ondernemer in de zin van de Wet OB 1968 is behoeft dan geen beantwoording meer. X heeft geen recht op teruggaaf van omzetbelasting. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond en het beroep van X alsnog ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 februari